Iedereen heeft het wel eens. Dat je wakker schrikt uit een intense nachtmerrie en dat je gewoon even het licht aan moet doen om door te laten dringen dat het echt maar een droom was. Dat had ik vannacht. Iets met mijn kinderen en een grote haai (megalodon-achtig, dus ja… het was echt een flinke jongen).

Het was gelukkig al ochtend dus het feit dat ik niet meer durfde te gaan slapen, was niet zo’n groot probleem. Maar het zette me wel aan het denken. Ook al ben ik al een tijdje volwassen en kan ik heel goed beredeneren dat het een droom was en dat zulke grote haaien echt niet bestaan in de Biesbosch of all places, mijn lijf zag en voelde dat toch echt anders. Het maakte adrenaline en cortisol aan, stresshormonen. De stress gierde dan ook door mijn lijf en ik had echt even een kroel van mijn man nodig om tot rust te komen. Op die manier konden mijn oxytocine en endorfine levels weer stijgen, de knuffel- en rusthormonen, en kon daardoor de stress weer uit mijn lijf verdwijnen. Ik moest er over praten met hem. Hij zag aan mij dat ik echt van de leg was, dus hoorde hij me niet alleen aan zonder me uit te lachen, hij hield me ook stevig vast net zolang als dat ik wilde. Langzaam maar zeker voelde ik me weer rustig worden en kwamen er weer veiligheid en vertrouwen in plaats van angst.

Mijn kinderen hebben ook wel eens nachtmerries en meestal is dat tijdens nachten dat ik echt toe ben aan ononderbroken nachtrust. Gevalletje van goede timing… Ofwel: dan ben ik meestal in niet zo’n opperbeste stemming en wil ik alleen maar zo snel mogelijk terug naar mijn eigen bed. Dus dan praat ik even met ze en vraag ze waar hun droom over ging. Soms kunnen ze dat vertellen en soms was hun nachtmerrie zo eng dat ze er niet eens over durven of kunnen praten. Dan stel ik vrijwel altijd voor om bij papa en mama op de kamer te komen liggen. Soms nemen ze hun eigen matras mee en soms kruipen ze bij ons in bed. Dochterlief had er laatst eentje, een droom waarvan ze zo erg bang was geworden dat ze helemaal lag te trillen.

Natuurlijk wil je dan bij iemand zijn die je kan troosten en geruststellen. Natuurlijk wil je dan een warm lijf tegen je aan voelen liggen door wiens aanraking jij zelf ook weer warm en snoozy kan worden. Natuurlijk wil je dan het gevoel hebben dat je niet alleen hoeft te zijn en dat papa en mama er altijd voor je zijn wanneer je dat nodig hebt.

Vanochtend kon ik me dat weer helemaal indenken, hoe dat voelt voor een kind, omdat ik mezelf ook zo voelde. Maar zeg me nou eens even: waarom mogen baby’s dat dan vaak niet zo voelen? Waarom zeggen veel mensen (ook professionals) dat een baby zelf in slaap moet leren vallen en dat je hem niet moet verwennen met continue aandacht? Waarom zouden baby’s op hun jonge leeftijd al iets moeten kunnen, namelijk zichzelf troosten en geruststellen, waar zelfs ik op bijna 40-jarige leeftijd nog moeite mee heb als ik een nachtmerrie heb gehad?

Pak dat kind bij je. Stel het gerust, troost het en houd het dicht tegen je aan. Vecht samen met hen tegen die haai of wat voor wezen of ding dan ook. Geef ze het gevoel dat ze er niet alleen voor staan en (net zo belangrijk) maak hun angsten niet belachelijk. Hoe klein en onbeduidend, onrealistisch en raar hun droom ook lijkt, voor hen voelt en is het op dat moment de waarheid. Wij kunnen niet in hun hoofd of lijf kijken hoe iets voelt. Vertrouw op je kind en schenk hem op jouw beurt het vertrouwen dat je er altijd zult zijn voor hem. Want het gebrek aan kunnen vertrouwen op je ouder(s) is enger dan welke nachtmerrie dan ook.