Vandaag is voor mij persoonlijk een bijzondere dag, namelijk de verjaardag van mijn dochter, Faile. Voor mij aanleiding om terug te blikken op een mooie, maar zware dag in mijn leven. Een persoonlijk verhaal dus. En ook een best ingrijpend verhaal.

Vandaag, 4 jaar jaar geleden, om 14.23 uur, was ik de gelukkigste vrouw op aarde. Ik was eindelijk na 37 weken hel niet meer zwanger. Hyperemesis Gravidarum had zijn sporen achtergelaten deze zwangerschap. Maar mijn prachtige dochter lag eindelijk in mijn armen en het eerste wat ik tegen haar zei, was: oh daar ben je eindelijk. En het tweede wat ik zei, was: nou hoef ik nooit meer zwanger te zijn. Niet wetende dat ik haar nog geen half uur zou mogen vasthouden. Niet wetende dat ik op dat moment leeg aan het bloeden was. Niet wetende dat ik die dag op het randje van dood en leven zou komen te balanceren. Toen de verloskundige tegen me zei dat ik mijn baby aan mijn man moest geven, wilde ik dat helemaal niet en ik snapte ook niet waarom ik dat moest doen. Maar vanaf dat moment ging alles ineens zo snel dat ik het toch deed en voor ik het wist, lag ik op een ander bed en reden we met spoed door de gang van het ziekenhuis. De deuren van de lift zijn het laatste wat ik me nog kan herinneren. Daarna ben ik bewusteloos geraakt.

Toen ik weer wakker werd, had ik enorme pijn in mijn keel en ik kon geen geluid maken. Pas later begreep ik dat dat kwam door het intuberen. Mijn stembanden zijn bij het intuberen waarschijnlijk geraakt, want tot op de dag van vandaag kan ik mijn stem nauwelijks verheffen zonder meteen schor te worden. Ik voelde ook een stekende pijn aan mijn hals; later begreep ik dat dit door de centrale lijn kwam die ze hadden moeten aanleggen, een infuus in mijn halsslagader. Ik was al zo uitgedroogd door de zwangerschap en met 4 liter bloedverlies, was ik natuurlijk helemaal niet meer te prikken geweest. Ik had een zuurstofkapje om mijn mond en kon heel moeilijk ademen. Ik wilde het er af hebben en na een worsteling met een paar verpleegsters, was het uiteindelijk de anesthesist die me duidelijk toesprak. “Je bent geopereerd, de placenta is verwijderd en het bloeden is gestelpt, maar je bent erg verzwakt, dus laat het kapje zitten!” Ik kon er echter niet door ademen en ging hyperventileren. Na krakend te fluisteren of ik het alsjeblieft vast mocht houden, zodat het niet mijn hele mond afdekte, mocht dat. Mijn hele lijf schudde en rilde. Ik had het ijskoud. Warmtedekens zorgden er niet voor dat ik het warmer kreeg, maar wel dat het trillen uiteindelijk stopte.

Na een minuut of 10 stond manlief ineens naast mijn bed op de uitslaapkamer. Hij zag wit. Later hoorde ik pas dat ik veel witter zag dan hij. Ofwel zoals hij zei: “Je zag zo wit als een IKEA kastje.” En dat is best wit. Een van de eerste vragen die ik hem probeerde te stellen, was hoe het met Faile ging. Hij stelde me gerust: ze had nog even in zijn armen gelegen, maar was daarna in haar wiegje in slaap gevallen en sliep nu nog steeds. Ik werd naar de IC gebracht, want ik mocht nog niet naar de kraamafdeling.

Op de IC was het warm en drukkend. Gelukkig kreeg ik wel een eenpersoonskamer (lees: hokje) toegewezen. Ook daar lag ik nog steeds aan allerlei bliepende apparaten; van infuus tot zuurstofmeter, van zuurstof neuskatheter tot bloeddrukmeter. Ik kreeg nog steeds bloed en vocht toegediend en daarnaast ook antibiotica en pijnmedicatie. Op de OK waren ze meer als anderhalf uur bezig geweest om het bloeden te stelpen en mij in leven te houden. Na 2 literzakken ongekruisd bloed, had ik ook nog eens 4 literzakken bloed van mijn eigen bloedgroep toegediend gekregen. Het was inmiddels een uur of 7 ’s avonds en eindelijk zag ik mijn kleine meisje weer terug. Een kraamverpleegkundige kwam haar naar me toe brengen en ik kon haar met veel moeite aanleggen. De pijn in mijn hals was op dat moment het lastigste. Gelukkig was mijn meisje met haar 37 weekjes al behoorlijk wijs voor haar leeftijd, want het aanhappen ging haar goed af. Om de paar uur hebben ze haar de hele nacht door naar me toe gebracht. In tussentijd mocht ze niet op de IC blijven, anders zou ik niet aan mijn rust toe komen. Achteraf had dat niet uitgemaakt, want die kreunende patiënten op de IC hielden me toch wel wakker.

Met mijn kleine meisje kwam ook Marlies, mijn geweldige doula, naar de IC. Ze had moeten praten als Brugman en had er werkelijk op gestaan om mij nog te zien voor ze naar huis zou gaan. “Ik ga niet eerder weg tot ik haar gezien heb!” En dan kun je als arts zeggen wat je wilt, maar nobody messes with a doula who has made her mind up. Ik denk dat ze echt voor mijn deur was blijven zitten als ze niet naar binnen had gemogen, al had het de hele nacht geduurd. Het voelde heel fijn om haar te zien, zeker toen ze me vertelde over mijn dochter. Faile was in een diepe slaap gevallen nadat ik weggereden was naar de OK. Mijn eigen gevoel werd door haar bevestigd: Faile was fysiek aanwezig in haar wiegje die middag, maar daar bleef het ook bij. Ze was in gedachten en in gevoel bij mij. Zo voelde ik dat ook echt. Mijn dochter was bij mij op de OK. En in tussentijd heeft Marlies als een waakhond bij haar gezeten, zodat niemand bij haar in de buurt kon komen behalve Octa. Ze werd met rust gelaten en dat is een van de dingen waarvoor ik haar het meest dankbaar ben. Dat ze Faile niet gestoord hebben en lekker hebben laten slapen in mama’s geur (mijn nachthemd lag als een extra dekentje over haar heen).

Toen Faile heerlijk bij me lag na de voeding belde Octa naar mijn ouders om te zeggen dat onze dochter geboren was. Achteraf gezien wist mijn moeder het al. Om iets voor half 3 ’s middags voelde ze ‘iets’. Toen ze na het telefoontje vertelde aan onze zoon dat papa net gebeld had, zei hij dat zijn zusje geboren was. Ook hij wist het al. De volgende ochtend mocht ik naar de kraamafdeling en de dag erna mocht ik naar huis. Wel met verlengde kraamzorg, want die indicatie had ik wel na die flinke bloeding. Maar om heel eerlijk te zijn, is die bloeding mijn redding geweest. Want alle zwangerschapshormonen waren in één klap mijn lijf uit (dus de HG ook!!!) en al die zakken bloed zorgden voor een opgepept lijf wat zich beter voelde dan het zich in al die negen maanden daarvoor gevoeld had. Ik snapte ook ineens het nut van bloeddoping zeg maar. Doordat ik me zo goed voelde, heb ik me de weken / maanden erna volledig op mijn dochter kunnen storten en de hechting die zich tijdens de zwangerschap niet had kunnen vormen, volledig in kunnen halen en meer. Dus ja, alles heeft zijn reden. Alles heeft zijn nut. Niets is toeval. Hoe moeilijk de zwangerschap ook was en met wat voor een zwart gevoel ik daarop terugkijk, zo makkelijk was de bevalling en wat kijk ik met een fantastisch gevoel terug op de geboorte van onze dochter en alles wat daarna gebeurde. En dat is best mooi, want ik denk dat weinig vrouwen zo positief terug zouden kijken op het zo dicht bij de dood te zijn geweest.