Volgens mij heb ik het er over in zo’n beetje elk blog dat ik schrijf, maar dat komt omdat ik het zo belangrijk vind. It takes a village to raise a child. We zijn het niet meer gewend, maar vroeger werd een kind niet alleen opgevoed door de moeder (of de vader). Vroeger werd een kind grootgebracht door veel meer mensen.

Vroeger woonde je niet alleen met je partner, maar woonde er ook vaak andere familieleden in je huis. Opa’s en oma’s, vaders en moeders, broers en zussen, maar soms ook ooms en tantes, neefjes en nichtjes. Doordat je met zoveel mensen van verschillende leeftijden samenleefde, zag je als jong kind hoe dat allemaal in zijn werk ging met het verschonen van een baby, met het geven van borstvoeding of met het kindje dat sliep in de draagdoek bij mama. Want ja, dragen deden onze voorouders ook! Pas in de tijd van Queen Victoria won de kinderwagen echt aan populariteit; daarvoor droeg iedereen zijn kind gewoon bij zich.

Als je dat gewend bent, om in je eigen jeugd al te zien hoe er met baby’s en kinderen om kan worden gegaan, heb je een bepaald rolmodel. Je eigen village leeft dan voor hoe jij het ook zou kunnen gaan doen als je zelf vader of moeder wordt. En door die village om je heen op het moment dat je zelf daadwerkelijk kinderen krijgt, heb je eigenlijk meerdere kraamverzorgenden en doula’s die 24/7 hun kennis aan jou over kunnen brengen.

Mensen die je zeggen dat dit gedrag van je baby heel normaal is en hoe je er mee om kunt gaan. Mensen die je helpen met het verzorgen van de baby, zodat jij ook even goed voor jezelf kunt zorgen. Mensen die paraat staan met eten of het huis voor je schoonmaken, zodat jij je kunt richten op de baby. Hoe fijn is dat!

Maar dat zijn we niet meer gewend. We wonen als familieleden vaak ver van elkaar en de onderlinge band is niet altijd even sterk meer. Daarnaast zijn we ook heel erg op onszelf gaan leven. We schamen ons als we om hulp moeten vragen, want ‘iedereen doet dit toch alleen, dus dan moet ik het ook alleen kunnen’.

En dat is natuurlijk de grootste onzin. Het is ook het best bewaarde geheim van het moederschap. Want nee, wij moeders kunnen het niet alleen. We hebben hulp van anderen nodig en er is geen hond die het daar over heeft. Vroeger kreeg je die hulp automatisch, maar tegenwoordig zijn mensen zo op zichzelf, dat ze die village om zich heen niet meer hebben. De band met vrienden is niet altijd zo vanzelfsprekend sterk, dat er ook in de zwangerschap, de kraamtijd of daarna zomaar een beroep op kan worden gedaan. En zoals ik al zei: veel mensen durven dat ook niet te vragen. Bang voor verwijten misschien? Bang dat ze in de ogen van anderen afgaan? Bang dat ze betiteld worden als zwak of nog erger lui?

En nogmaals: dat is de grootste onzin. Elke moeder die ik spreek tijdens mijn cursussen of coachingsconsulten zit zo’n beetje met hetzelfde probleem. Het moederschap valt ze zwaar of beter gezegd: zwaarder dan verwacht. Als ze dan in bijvoorbeeld een cursus Babymassage horen dat zij niet de enige zijn die hier mee struggelen, zie ik vaak zo’n zucht van verlichting bij die moeders.

Al snel is er dan in zo’n groep een band ontstaan. Er is begrip voor elkaar. Ongeacht welk opleidingsniveau, religie of achtergrond deze moeders ook hebben: ze zijn allemaal gelijk. Het zijn namelijk allemaal moeders. Ze delen iets met elkaar. Dat geeft een stukje herkenning maar vooral ook erkenning. Ze worden gezien en gehoord. En wat wil je als moeder nou nog meer? Wat wil je als mens nou nog meer?

Afgelopen woensdag was ik weer aanwezig bij het MamaCafe in Sleeuwijk, dat ik samen met Marieke van Kraamzorgburo Novo Peri organiseer. Toen die ochtend een van mijn oud-cursisten Babymassage binnen kwam gelopen, vond ik het zo leuk om haar en haar dochter weer terug te zien. Wat was die kleine gegroeid. Maar wat was ook deze moeder gegroeid. In haar rol als moeder, maar ook als mens. En toen even daarna nog twee andere moeders uit diezelfde groep binnen kwamen en ze mij vertelden dat ze nog steeds regelmatig contact hebben… wauw!

Dat is waarom ik dit werk doe. Met alle cursussen die ik geef, maar ook tijdens coachingsconsulten, probeer ik moeders (en vaders) weer hun village terug te geven. Het gevoel dat ze niet alleen staan. En elke keer als ik zie dat dat ook op lange termijn nog steeds effect heeft, dan kan ik me alleen maar heel trots voelen. Trots op al die groei, bij al die moeders en vaders. Maar ook trots op mezelf en dat ik daar aan bij heb mogen dragen. Een mooier cadeau kan ik me niet wensen op de dag dat ik mijn 40ste verjaardag vier. Papa’s en mama’s, dank je wel.