Vanmiddag speelde ik verstoppertje met mijn dochter van drie. Natuurlijk verstopte ze zich elke keer op dezelfde plekken en dan moet ik als mama natuurlijk eerst in de rest van de kamer gaan zoeken voor ik haar mag vinden. Maar uiteindelijk zag ik haar zitten achter de bank, met haar handen over haar ogen. Onder het motto: als ik mama niet zie, ziet zij mij vast ook niet. Ik moest er erg om lachen, maar natuurlijk niet hardop, want dan zou de magie voor haar verdwenen zijn en juist die kinderlijke onschuld vind ik zo mooi aan haar. Even later wisselden we van rol en mocht zij mij zoeken. Ze kon me niet vinden, aangezien ik op een plekje zat waar ik me nog niet eerder had verstopt. En toen gebeurde er iets met haar: ze riep mama met een zacht onzeker stemmetje en even later zelfs met een wat hardere stem die bijna in paniek leek. Ze had gekeken op alle plekken die ze zich in kon denken en kon zich niet voorstellen waar ik dan nog meer zou kunnen zitten. Ik was kwijt.
En dat deed me denken aan toen ze nog een baby was en aan hoe baby’s reageren als mama niet in beeld is. Want voor een baby is mama ook echt weg als ze even niet in beeld is. Zo’n kleintje heeft nog niet het besef dat mama even niet in de kamer is omdat ze moet plassen en dat ze zo weer terug komt. Weg is weg. Mama is kwijt. En als een baby iets niet wil, dan is het wel gescheiden worden van zijn mama.
De eerste maanden kan een baby nog geen onderscheid maken tussen zijn mama en zichzelf; de baby ìs mama en mama is de baby. Samen zijn ze één geheel en de baby weet nog niet dat hij een apart persoon is. Dat besef komt pas later, vanaf dat hij een maand of 8 oud is (soms iets eerder, soms iets later). Dus is het ook niet vreemd als een baby alleen maar bij mama wil zijn. Dat voelt vertrouwd. Scheiden van mama en kind voelt voor de baby alsof een deel van hem losgekoppeld wordt. Bedenk zelf maar eens hoe het zou voelen als je voor het slapen gaan niet alleen je kleding uit zou moeten doen, maar ook je armen weg zou moeten leggen. Of je hart. “Ja,” zeg jij dan, “maar een hart of armen kun je toch ook niet losmaken? Die zitten vast.” Ja, dat klopt. En dan weet je meteen waarom je kindje zo graag bij jou wil zijn: als hij niet bij je is, voelt het voor hem wel alsof iets wat vast hoort te zitten, losgemaakt is. Een soort van amputatie.
“Mag ik mijn baby dan nooit wegleggen? Ik kan hem toch niet altijd bij me houden?” Dat zeg ik ook niet. Ik geef alleen aan dat de reactie van je baby te begrijpen is. Want veel baby’s gaan huilen als je ze weglegt in hun eigen bedje op hun eigen kamer en gaan lachen als je dan weer binnen komt om ze te troosten. Word je dan in de maling genomen door je kind en heeft hij je nu al om zijn vinger gewonden? Nee dus, want de baby constateert simpelweg dat de amputatie ongedaan is gemaakt en voelt zich weer heel, dus is de reden om te huilen ook weg.
Vanaf een maand of 8 krijgt een baby wel het besef dat mama en hijzelf aparte personen zijn en kan er heel bewuste scheidingsangst op gaan treden. Want ook al weet (voelt) het kind dan dat hij niet mama is en andersom, hij weet nog niet dat als mama even niet in dezelfde ruimte als hij is, dat mama ook weer gewoon terug komt. Mama is niet in beeld, dus mama is kwijt. Die verlatingsangst verdwijnt in de meeste gevallen weer als het kind geleerd heeft dat dingen even kwijt kunnen zijn, maar ook weer gewoon kunnen terugkeren. Vandaar dat spelletjes zoals kiekeboe of verstoppertje zo populair zijn, want ze zijn niet alleen leuk om te doen met je kind, maar je leert je kind er ook mee dat objecten die even niet in beeld zijn toch gewoon weer terug kunnen komen.
Mijn dochter heeft vandaag ook nog een andere les geleerd. Ik was niet verstopt waar ik me normaal verstopte en ze kon zich niet voorstellen dat ik ergens anders zou kunnen zijn. Maar toen ik me kenbaar maakte toen ze me riep, zag ik een grote grijns op haar gezicht verschijnen. Ik zag een kwartje vallen bij haar. Want toen ik aan de beurt was om haar te zoeken, kon ik haar niet vinden op al haar normale verstopplekjes. Uiteindelijk vond ik haar niet in de kamer, maar op de gang. Ze had geleerd om buiten haar normale denkpatroon te gaan, buiten haar fixed mindset. Nu alleen nog even aan haar leren dat we het verstoppertje spelen wel beperken tot ons huis, zodat ik me geen zorgen hoef te maken dat ze achter het huis van de buren gaat zitten met haar handen over ogen…